Suriname compleet?
Tijdens de zevende Jagernath Lachmon lezing kreeg ik het boek ‘Suriname compleet?’ overhandigd door dr. mr. L. Soedamah. In zijn studie over de mogelijke bijdrage van het volkenrecht aan de oplossing van de Surinaamse grensgeschillen heeft hij zich gericht op de oorzaken en problemen die ten grondslag liggen aan het nog niet definitief vaststellen van de Surinaamse grenzen waaronder de grens tussen Suriname en Guyana.
Hieronder treft u enkele hoogtepunten uit het onderzoek.
De grens van Suriname aan de kant met Guyana ligt nog steeds niet definitief vast. In 1977 werd door Suriname en de toenmalige Brits-Guyana besloten dat de Corantijnrivier, zonder dat de bovenloop daarvan bekend was, van oorsprong tot monding als scheiding van beide landen zou fungeren. Nadat de Duitser Robert Schomburgk in opdracht van de Britse regering de Koeroenirivier als de bovenloop van de Corantijn veronderstelde, ontdekten de Engelse geologen Charles Barrington Brown en James Sawkins ongeveer dertig jaar later in 1871 dat de Corantijn, ten zuiden van de Frederik Willem IV-watervallen, voortkomt uit twee bronrivieren: de Koeroeni en de nieuwe rivier (hierna: New River) oftewel de Boven-Corantijn die breder, dieper en langer blijkt te zijn dan de Koeroeni. Voor Suriname is de Boven-Corantijn de grensrivier, terwijl de Guyanezen de Koeroeni hanteren. Uitgangspunt hierbij is de hoeveelheid water die per seconde door een bepaald punt van de rivier stroomt. De watercapaciteit in de Boven-Corantijn is veel groter dan in de Koeroeni.
Het grensdispuut gaat over het betwiste gebied (de plaats Tigri) dat ligt tussen de Boven-Corantijn en de Koeroenirivier. De rechtsvraag in kwestie is welke van de twee rivieren (de Koeroeni of de New River) als de bronrivier van de Corantijnrivier moet worden aangemerkt.
In het onderzoek worden enkele richtlijnen geformuleerd die een aanzet geven om het geschil te kunnen beslechten. Bij een internationaal juridische beoordeling van het grensconflict zijn mijns inziens twee richtlijnen uit het onderzoek van cruciaal belang voor Suriname. De eerste richtlijn betreft een verbod op het gebruik van geweld. Een opvallende uitkomst, in de arbitragezaak van 17 september 2007 waarin de zee grensconflict tussen Guyana en Suriname is beslecht, is de veroordeling door het tribunaal van het dreigen met gebruik van geweld in juni 2000 door twee Surinaamse kanonneerboten tegen een Canadees schip dat in opdracht van Guyana proefboringen naar olie verrichtte. Het tribunaal achtte dat in strijd met het geweldverbod van het VN-Handvest, de verplichting onder het VN-Zeerechtverdrag om geschillen vreedzaam op te lossen, en met algemeen internationaal recht. Op 19 augustus 1969 werd de semimilitaire post ‘Tigri’ door de Guyana Defence Force overvallen. Sindsdien voert Guyana ontwikkelingsactiviteiten in het bezette Tigri-gebied uit. De bezetting door Guyana roept vaak heftige emoties op bij Surinamers, die bereid zijn om hun grondgebied te beschermen. In zo een situatie is het belangrijk om te voorkomen dat het volk en of regeringsleiders uit emoties overgaan tot geweld. President Chan Santokhi heeft tijdens een persconferentie benadrukt dat dit geschil de twee landen niet tot vijanden van elkaar mag maken, maar duurzaam opgelost moet worden. In dit kader kunnen de persoonlijke kwaliteiten en goede samenwerking van President Chan Santokhi en zijn Guyanese ambtsgenoot Irfaan Ali bijdragen bij het oplossen van dit geschil.
Een tweede belangrijke richtlijn heeft te maken met het niet actief handelen van Suriname. Bij het vaststellen van de titel van een grondgebied speelt onder andere effectieve bezetting van een gebied een belangrijke rol. Zoals hierboven reeds beschreven, oefent Guyana gedurende een ononderbroken periode overheidsgezag uit in het Tigrie-gebied. Tot overheidsgezag worden onder andere gerekend de kerntaken van een staat. In casu bezitten alle burgers in het Tigri-gebied de Guyanese nationaliteit en is Engels de voertaal. Daarnaast is Tigri onderdeel van het Guyanees ontwikkelingsbeleid en zijn er sociale voorzieningen geregeld voor de inwonende aldaar. Geheel niet onbelangrijk is dat in Tigri het Guyanees recht gehandhaafd wordt en dat Guyanese ordetroepen in de vorm van het leger en politie aanwezig zijn om het gebied tegen buitenlandse invloeden te beschermen. Deze factoren kunnen een titel op dat grondgebied opleveren als Suriname geen maatregelen gaat treffen.
Tot slot is het belangrijk dat de Surinaamse autoriteiten erop toezien dat op officiële stukken van de overheid de correcte landkaart inclusief het door Guyana betwiste Tigri-gebied wordt afgebeeld. Dit temeer omdat grote internationale instituten zoals kaartenmakers de namen van plaatsen in het land overnemen. Wanneer er een conflictsituatie is, dan wordt dat gesignaleerd door de Verenigde Naties.